Natuurkunde
Werkblad 1 - Waarnemen
We moesten in week 1 een werkblad maken over waarnemen, dit was een voorbereinde opdracht voor de andere opdrachten. Hieronder zie je dan ook mijn eindproduct. Je moest dit werkblad met een groepje maken van maximaal 4 mensen. Ik heb deze opdracht dan ook gedaan met Lieke en Tessa. Nou laten we maar gewoon beginnen met het werkblad.
Inhoud
In deze opdracht staat waarnemen centraal. Waarnemingen kun je verdelen in een aantal groepen. De bekendste groepen zijn subjectief en objectief. Je hebt nog 4 andere groepen. In de natuurkunde noemen een waarneming objectief als je bij deze waarneming kunt waaren of het waar is, of dat iets niet waar is. In alle andere gevallen noemen de waarneming subjectief. De opdracht bestaat uit drie opdrachten.
Opdracht 1
- a) Schrijf een waarneming op die hoort bij natuurkunde en objectief is:
Het meten van een kracht.
- b) Schrijf een waarneming op die hoort bij natuurkunde en subjectief is:
Hoe groot het heelal is. In de natuurkunde willen we zo precies mogelijk beschrijven hoe de natuur in elkaar zit.
- c) Leg uit of subjectieve waarnemingen eigenlijk thuishoren in de natuurkunde of niet.
Ja die horen er ook bij want je kan niet altijd alles weten. Ook niet bij natuurkunde.
Opdracht 2
Waarnemingen zijn ook in andere groepen indelen. Hier volgen kort een aantal van die groepen:
- A. Instrumentale waarnemingen: waarnemingen die je verricht met behulp van een instrument zoals bijvoorbeeld een thermometer om de temperatuur te meten.
- B. Zintuigelijke waarnemingen: waarnemingen die je verricht met behulp van je zintuigen en waarbij je alleen aangeeft wat het zintuig waarneemt. Zinnen die deze waarneming beschrijven beginnen met: Ik voel, zie, ruik, enz.
- C. Theoretische geladen waarnemingen: waarnemingen waarbij je een stukje theorie gebruikt om je waarneming te beschrijven. Een voorbeeld daarbij is: ik zie een kracht werken.
- D. Indirecte waarnemingen: Dit zijn theoretisch geladen waarnemingen waarbij je, doordat je iets ziet, een conclusie trekt over wat er gebeurd is. Een voorbeeld daarbij is: Je ziet een persoon heel hard huilen en een andere persoon op hetzelfde moment boos weglopen. Een indirecte waarneming zou kunnen zijn dat deze 2 personen ruzie gehad zouden kunnen hebben.
- d) Leg uit welke van de hierboven genoemde groepen van waarnemingen volgens jou voornamelijk objectieve waarnemingen bevatten zijn en welk groepen van waarnemingen voornamelijk subjectieve waarnemingen bevatten.
- De eerste groep bevat voornamelijk objectieve waarnemingen, want als je de temperatuur wil meten zie je duidelijk wat er gebeurt.
- De tweede groep is een objectieve waarneming, want je neemt de dingen waar met je zintuigen, je kan dus zien wat er gebeurt.
- De derde groep bevat voornamelijk subjectieve waarnemingen, want de meeste krachten zie je niet dus kan je ook niet bewijzen.
- De vierde groep is een subjectieve waarneming want je denkt dat je weet wat er gebeurt maar dit is niet zeker.
Opdracht 3
Dit zijn de verschillende groepen:
- Objectief
Het meten van temperatuur.
- Subjectief
Hoe de aarde is ontstaan.
- A. Instrumentale waarnemingen:
Het meten van zwaartekracht
- B. Zintuigelijke waarnemingen:
Je ziet een tas op de grond liggen.
- C. Theoretische geladen waarnemingen:
Dat je bijvoorbeeld windkracht ziet werken.
- D. Indirecte waarnemingen:
Als je iemand verdrietig ziet en iemand boos ziet weglopen ga je er vanuit dat deze mensen ruzie hebben gehad.
Maak jouw eigen website met JouwWeb